Het Publiek Domein: Nog Even Wachten Op De Werken Van Bela Bartok En Strauss
Op 1 januari van ieder jaar is het ‘publiekdomeindag’. Deze dag viert het verloop van auteursrechten op tot dan toe beschermde (kunst)werken. Dit betekent dat vanaf dat moment bijvoorbeeld bladmuziekarrangementen van deze werken mogen worden gemaakt zonder toestemming van erven en nabestaanden, en bestaande schilderijen vrijelijk op kopjes en theedoeken mogen worden gedrukt.
Dit artikel bespreekt de beschermingstermijnen van auteursrechten en naburige rechten die gelden in Europa. Daarnaast besteedt het aandacht aan de copyrightregelgeving in de Verenigde Staten. Tot slot geeft het artikel een aantal muziek- en andere kunstwerken die vanaf dit jaar of volgend jaar in Europa in het publiek domein vallen.
WAT IS PUBLIEK DOMEIN?
Een compositie of songtekst valt in het publiek domein wanneer er geen intellectuele rechten meer op rusten. Om te bepalen of een werk rechtenvrij is, moet allereerst worden onderzocht welke rechten er oorspronkelijk op rustten en wat daarvan de geldigheidsduur is. Ten aanzien van muziekwerken zijn de belangrijkste intellectuele rechten om rekening mee te houden de auteursrechten en naburige rechten. Andere rechten die dit artikel niet behandelt, maar wel op muziekwerken kunnen rusten, zijn bijvoorbeeld merkenrechten.
BESCHERMINGSTERMIJNEN EN PUBLIEK DOMEIN IN EUROPA
Sinds de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst uit 1886, geldt voor het auteursrecht een beschermingsduur van minimaal 50 jaar na de dood van de maker van het werk. In 1889 tekende 8 landen het verdrag: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Tunesië, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. Anno 2015 hebben 168 staten zich aangesloten [1]. Veel staten, waaronder de landen van de Europese Unie en de Verenigde Staten, kennen een langere beschermingstermijn dan de minimale termijn van 50 jaar.
De beschermingstermijnen in Europa liepen tot 1995 uiteen. Dit kwam doordat de Conventie slechts een minimumtermijn stelde, waarvan de lidstaten mochten afwijken. De richtlijn van het Europees Parlement en de Raad maakte hieraan een einde en harmoniseerde de beschermingsduur van auteursrechten en naburige rechten binnen de 28 verschillende EU-lidstaten.
AUTEURSRECHTEN
Tot 1995 gold in Europa een beschermingstermijn van 50 jaar voor auteursrechten. Doordat mensen steeds ouder worden, volstond de termijn niet langer om twee generaties te beschermen en is deze verlengd met 20 jaar. Voor muziekgebruik van werken die zich in een bepaald territorium in het publiek domein bevinden zijn geen muzieklicenties (meer) nodig.
Naar huidig recht vervalt in Europa het auteursrecht dus 70 jaar na het overlijden van de muziekauteur, ongeacht op welk moment het publiek kennis heeft genomen van het werk. Voor muziekwerken met woorden (songteksten) is er sinds 2013 een aparte regeling, waaruit blijkt dat wanneer de auteursrechten op muziek en op de woorden bij verschillende personen berusten, het auteursrecht 70 jaren na het overlijden van de langstlevende muziekauteur verloopt (art. 40a Aw).
NABURIGE RECHTEN
Voor naburige rechten geldt een algemene beschermingstermijn van 50 jaar. Sinds 2013 geldt een specifieke termijn van 70 jaar voor muziekuitvoeringen die zijn vastgelegd op fonogrammen en de naburige rechten van producenten op fonogrammen. Voor andere werken, bijvoorbeeld de naburige rechten op audiovisuele werken zoals films geldt nog steeds een termijn van 50 jaar. Deze wijziging is afkomstig van een richtlijn uit Europa in 2011 welke twee jaar later is geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving.
Reden voor de verlenging van de beschermingsduur is dat uitvoerende kunstenaars hun carrière vaak al op jonge leeftijd starten. Hierdoor waren uitvoeringen niet altijd beschermd voor de hele duur van een artiestenleven. Sommige kunstenaars kregen daardoor op latere leeftijd plotseling te maken met een inkomensgat.
Berekening beschermingstermijnen auteursrecht en naburige rechten
De berekening van de termijnen gaat als volgt. Vanaf 1 januari van het jaar ná het jaar waarin een muziekauteur overlijdt gaat de termijn voor auteursrechten in. Zo is het werk van een componist die stierf op 2 juni 1984 bijvoorbeeld vanaf 1 januari 2055 (want, 1 januari 1985 + 70 jaar) vrij van auteursrechten.
Voor het naburig recht geldt als hoofdregel een gelijke berekening waarop de termijn gaat lopen. Dit is op 1 januari ná het jaar waarin een uitvoering heeft plaatsgevonden dan wel de fonogram is vervaardigd.
Overgangsrecht
Omdat in de afgelopen decennia de beschermingstermijnen van auteursrechten en naburige rechten zijn veranderd, is vanuit juridisch oogpunt van belang vast te stellen welke termijn van toepassing is op een werk, uitvoering of fonogram. Voor het auteursrecht geldt het volgende:
De beschermingsduur van 70 jaar is van toepassing op alle Europese auteurs die ná 31 december 1924 zijn overleden. Doordat op het moment van implementatie van de verlengde termijn in december 1995 de auteursrechten op werken waarvan de auteurs stierven tussen 31 december 1924 en 1 januari 1945 inmiddels waren verlopen, was er sprake van een herleving van auteursrecht.
Wat naburige rechten betreft is de beschermingstermijn van 70 jaar van toepassing op uitvoeringen of producties die voor 1 november 2013 tot stand zijn gekomen maar tegelijkertijd nog beschermd zouden zijn op 1 november 2013. Daarnaast is de verlengde termijn van toepassing op opnames van uitvoeringen en fonogrammen die na 1 januari 2013 tot stand zijn gekomen.
Voor Nederland betekent een en ander dat uitvoeringen of producties die vanaf 1964 het levenslicht zagen verlengde bescherming genieten. Creatiejaar 1964 geniet met andere woorden bescherming tot 2034. Oudere werken, dus werken tot aan het creatiejaar 1963 waren slechts 50 jaar beschermd en bevonden zich op het moment van de wetswijziging (helaas) al in het publiek domein.
Morele rechten
Er geldt ook een beschermingstermijn voor de zogeheten morele rechten van muziekauteurs. Dit zijn de rechten die te maken hebben met de immateriële belangen van de maker en worden ook wel persoonlijkheidsrechten genoemd. Zo kan een muziekauteur zich verzetten tegen de verminking van zijn compositie of de vermelding van zijn naam eisen.
In Nederland komen deze rechten na het overlijden van de muziekauteur toe aan de door hem bij testament of codicil aangewezen persoon of instelling. De beschermingsduur van de morele rechten is eveneens 70 jaar na het overlijden van de muziekauteur.
VRIJ GEBRUIK & CREATIVE COMMONS
Werken die in het publiek domein vallen op grond van de wet, mogen zonder toestemming openbaar worden gemaakt en verveelvoudigd. Hetzelfde geldt voor uitvoeringen en producties die zich in het publiek domein bevinden. Ze mogen bijvoorbeeld vrijelijk worden gesampled en geremixt, zonder toestemming van of betaling aan de makers en hun familie.
In de praktijk zien we steeds vaker dat werken of uitvoeringen die niet daadwerkelijk rechtenvrij zijn en niet tot het publiek domein behoren, toch kostenvrij gebruikt mogen worden. Een voorbeeld hiervan zijn de licenties die Creative Commons aanbiedt. Deze licenties zorgen ervoor dat makers hun auteursrechtelijk beschermd werk vrij kunnen geven voor gebruik, zonder dat zij hierbij hun eigen rechten opgeven.
Creative Commons biedt ook een document (‘CC0’) aan waarmee een auteursrechthebbende afstand kan doen van al zijn rechten, met als resultaat dat het werk in het publiek domein valt. Na ondertekening van dit document is vrij gebruik mogelijk van de creatie, zonder toestemming van de maker.
PUBLIEK DOMEIN IN DE VERENIGDE STATEN
In de Verenigde Staten geldt ten aanzien van werken die op of na 1 januari 1978 zijn gecreëerd een beschermingstermijn van 70 jaar na het overlijden van de maker (§ 302 sub a Copyright Law of the United States). Deze wetgeving (Copyright Term Extension Act) stamt uit 1998. Voorheen gold een beschermingsduur van 50 jaar.
De huidige beschermingstermijn in de Verenigde Staten is dus gelijk aan die van Europa, met uitzondering van het feit dat de Europese termijn van 70 jaar alleen van toepassing is op werken waarvan de maker op of na 1 januari 1945 overleed. Ten aanzien van gezamenlijke werken geldt net als in Europa een beschermingstermijn van 70 jaar. Voor anonieme werken, pseudonieme werken en werken gemaakt in opdracht geldt een beschermingsduur van 95 jaar vanaf het jaar van publiceren, of een termijn van 120 jaar vanaf het moment van schepping.
De algemene beschermingstermijn van 70 jaar is ook van toepassing op werken ontstaan vóór 1978, tenzij deze onder het oude recht vanaf 2003 in het publiek domein zouden vallen. Dit heeft geleid tot een rechtszaak waarin werd betoogd dat de laatste verlenging ongrondwettig zou zijn. De Amerikaanse grondwet bepaalt namelijk dat het congres alleen een auteursrecht mag opstellen dat voor een beperkte tijd auteursrechtelijke bescherming verschaft.
In de praktijk wordt de termijn echter telkens verlengd met behulp van nieuwe wetgeving en vervolgens van toepassing verklaard op oude werken. Dit komt effectief neer op beschermingstermijnen voor onbeperkte tijd. De rechtbank verwierp echter dit argument, oordeelde dat een termijn van 70 wel degelijk is begrensd en werd in hoger beroep hierin erkend door het Hooggerechtshof.
Geen naburige rechten voor uitvoerende kunstenaars in de VS
In de Verenigde Staten worden, in tegenstelling tot Europa, alleen naburige rechten toegekend aan producenten van platen (fonogrammen) en niet aan uitvoerende kunstenaars. Amerika is aangesloten bij de Conventie van Geneve uit 1971, die alleen producenten van fonogrammen beschermt tegen de ongeautoriseerde reproductie van fonogrammen, en geen lid van het Verdrag van Rome, dat onder andere de uitvoeringen van uitvoerend kunstenaars beschermt.
BEKENDE KUNST IN HET PUBLIEK DOMEIN
Op 1 januari 2015 zijn de werken van kunstenaars en componisten die in 1944 stierven in het publiek domein gevallen. Zo stierf swinglegende Glenn Miller in dat jaar tijdens een vliegtuigongeluk. Hij was jazztrombonist, bigbandleider en arrangeur. Bekende werken van hem zijn In the Mood, Moonlight Serenade, en Tuxedo Junction.
Bigbands mogen dus vanaf begin 2015 naar hartenlust muziekstukken van hem uitvoeren en arrangeren, en er bladmuziek van verspreiden. Nieuw geredigeerde bladmuziek mag echter niet zomaar gebruikt worden, omdat hierop mogelijk nieuw (nog geldig) auteursrecht rust.
Kandinsky, Mondriaan en Munch
In 1944 stierven ook kunstschilders Mondriaan (o.a. Compositie met Rood, Blauw en Geel), Kandinsky (o.a. Une Voix Inconnue) en Munch (o.a. De Schreeuw). Of de werken van deze kunstenaars zich allemaal wereldwijd in het publiek domein bevinden, is echter nog maar de vraag. Mondriaan woonde bijvoorbeeld het grootste deel van zijn leven buiten Europa, waardoor tevens rekening moet worden gehouden met de niet-Europese beschermingstermijnen.
BARTOK EN STRAUSS
Aankomend jaar (2016) is een bijzonder jaar voor de klassieke muziek, omdat dan het werk van componist en pianist Béla Bartók in het publiek domein valt. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste componisten van de twintigste eeuw en stierf in 1945. Dan ligt eindelijk de weg vrij voor de fameuze ‘Spaanse arrangementen’.
Dus in 2016 mogen uitgeverijen arrangementen van Bartók voor harmonie, fanfare en big band zonder toestemming van de nabestaanden verkopen. En de orkesten mogen ze uitvoeren. Op het werk van componist Richard Strauss is het ook nog maar heel even wachten: dat valt vanaf 2020 in het publiek domein.
[1] http://www.wipo.int/treaties/en/ShowResults.jsp?country_id=ALL&start_year=ANY&end_year=ANY&search_what=C&treaty_id=15